Als eerste regeling binnen de spoedwet is nu de Regeling aanvullende mondkapjesverplichtingen Covid-19 in de maak. Maar wat is daar nu nog de noodzaak van nu 95% van de bevolking dit dringende advies reeds heeft opgevolgd? En hoe proportioneel is een verplichting überhaupt? Is er wel gekeken naar mogelijke nadelige effecten? Welke parameters worden gehanteerd? Wordt het effect van de regeling wel gemonitord?
Allemaal vragen die ik heb, maar waar ik in de regeling geen antwoord op krijg. De enige motivatie die ik kan lezen in de consultatieversie van de regeling is de wens van het kabinet; het scheppen van duidelijkheid en het vergemakkelijken van de handhaafbaarheid.
Gezien de uitzonderingen die er op de regeling zijn, is de kans groot dat mensen die om welke reden dan ook geen mondkapje kunnen dragen, gestigmatiseerd gaan worden.
Disproportioneel
Jaap van Dissel heeft altijd aangegeven dat het dragen van mondkapjes geen noemenswaardig effect heeft. Hij gaf aan dat wanneer 200.000 mensen een week lang een mondkapje dragen in de openbare ruimte dit mogelijk 1 besmetting voorkomt. Op heel Nederland zijn dat dan mogelijk 88 te voorkomen besmettingen per week. Dat scheelt mogelijk 1 ziekenhuisopname per week. Dit vermoedde effect legitimeert niet de verplichting!
Nuchtere kijk
Het huidige beleid gaat nog steeds uit van besmetting via grote geïnfecteerde druppels die binnen anderhalve meter een ander kunnen besmetten. Een geïnfecteerde druppel moet daarbij in de mond of neus of op de slijmvliezen van een ander komen. Grote druppel verlaten je mond of neus bij het uitademen, praten, zingen of schreeuwen en bij het niezen of hoesten. De kracht van de verspreiding bepaalt de afstand.
De kans op een besmetting neemt toe met de tijd. Daarom wordt bij een bron en contactonderzoek als ook bij de corona-app gekeken naar mensen die gedurende minimaal 15 minuten binnen de anderhalve meter van een positief getest persoon zijn geweest. Om een ander te kunnen besmetten via de grote druppel theorie, moet de ander al recht tegenover hebben gezeten, anders kunnen de grote geïnfecteerde druppels nooit op de slijmvliezen of in de mond/neus van deze persoon zijn gekomen.
Bij gebruikmaking van de openbare ruimte zal het vooral gaan om verplaatsing zoals bij winkelen en zal er nauwelijks sprake zijn van gesprekken. Even bij het afrekenen wellicht, maar dat is veel minder lang dan een kwartier en daar staat al een spatscherm tussen. Bij gebruikmaking van de publieke ruimte gaat het vooral om mogelijke verspreiding via uitademing. In de druppeltheorie legt deze de kortste afstand af alvorens op de grond te belanden.
Een winkelwagentje in de supermarkt drukt men voor zich uit en men ademt ook voor zich uit. De kans dat een geïnfecteerde druppel bij normaal uitademen iemand anders in neus of mond kan raken lijkt mij dan ook zeer klein. Bij het dragen van een mondkapje verlaten deze druppels, zoals de uitzending van kassa liet zien, ook aan de zijkanten het kapje en daarmee meer in de richting van de medemens die daar mogelijk winkelt. Vergroot een mondkapje daarmee juist niet de kans op verspreiding?
Blijft natuurlijk het feit dat er bij het meeste gebruik van de openbare ruimtes het bijna nooit voorkomt dat men meer dan 15 minuten binnen de ander halve meter van iemand verblijft en de kans op besmetting dan ook niet groot lijkt.
Het enige argument dat wellicht een rol kan spelen is dat aerosolen toch een belangrijkere rol spelen en dat deze in niet goed geventileerde ruimten te lang blijven hangen. De vraag is echter of een mondkapje dan wel de oplossing is en of men niet beter de focus op het optimaliseren van de ventilatie kan leggen.
Redenerend naar het feit dat alleen grote druppels tot besmetting kunnen leiden en de kans daarop pas redelijk is bij een verblijf van minimaal 15 minuten binnen de anderhalve meter van elkaar, is de kans om op die manier in de publieke ruimte besmet te worden nihil. De vraag is dan ook hoe mondkapjes deze kans nog kunnen verkleinen.
Niet Noodzakelijk
Op basis van het dringende verzoek van het kabinet draagt de overgrote meerderheid, waarschijnlijk zo’n 95%, van de bevolking al een mondkapje. Binnen de resterende groep vallen ook de uitzonderingen op deze regeling. Wat is de toegevoegde waarde van een verplichting wanneer 95% van de bevolking de maatregel reeds toepast?
Stigmatiserend
De regeling geeft een aantal uitzonderingen voor wie geldt dat zij niet onder de verplichting tot het dragen van mondkapjes vallen.
Op de verplichtingen in hoofdstuk 2a geldt een aantal uitzonderingen. Allereerst zijn personen uitgezonderd die vanwege een fysieke, verstandelijke of psychische beperking of chronische ziekte geen mondkapje kunnen dragen, opzetten of daarvan ernstig ontregeld kunnen raken (artikel 2a.4). Voorbeelden zijn personen die een verminderde arm-of handfunctie hebben en daardoor geen mondkapje op kunnen zetten, personen van wie de ademhaling te veel belemmerd wordt vanwege een longaandoening en personen die vanwege een verstandelijke beperking of psychische aandoening ontregeld raken als zijzelf een mondkapje dragen. Het is voldoende als de persoon in kwestie verklaart om één van voorgaande redenen geen mondkapje te kunnen dragen.
Wanneer iemand na ingang van de regeling zonder mondkapje wordt gezien, zal de meerderheid van de bevolking, deze mensen waarschijnlijk zien als iemand die tot de uitzonderingscategorie behoort en daarmee dus tot de groep behoort van mensen met een fysieke, verstandelijke, of psychische beperking of mensen met een chronische ziekte. Zaken die tot nu toe niet in alle gevallen zichtbaar waren, maar dat nu dus wel worden. Hiermee maakt deze regeling inbreuk op de privacy van deze mensen, door het zichtbaar maken van een beperking. Daarnaast worden deze mensen automatisch bestempeld en gestigmatiseerd tot de groep mensen met een beperking en ook zo gezien door de meerderheid van de bevolking.
Het feit dat deze regeling mensen met een beperking stigmatiseert en hun privacy schendt maakt deze regeling onwenselijk.
Ook al wordt aangegeven dat bij de handhaving het verklaren van het hebben van genoemde beperking voldoende is, is maar de vraag of een handhaver daar in de praktijk genoegen mee neemt. Dit nog los van het feit dat deze mensen regelmatig door handhavers aangesproken zullen worden en daarmee onnodig worden geconfronteerd met hun beperking en/of ziekte. Gezien een dergelijk aanspreken vooral plaats zal vinden in het bijzijn van anderen (onbekenden) is dit extra confronterend voor betrokken personen, als ook stigmatiserend voor hen.
Het feit dat mensen door handhaving van deze regeling onnodig met hun ziekte of beperking worden geconfronteerd maakt deze regeling onwenselijk.
Mogelijk nadelige effecten voor de gezondheid
Wie gaat googlen en/of gaat zoeken in medische tijdschriften/pubmed zal veel artikelen vinden over de mogelijke nadelige effecten van het dragen van mondkapjes. Nergens in de afwegingen van het kabinet lees ik iets over deze mogelijke nadelige effecten en hoe deze zich verhouden tot de mogelijke positieve effecten.
Bekend is dat de meeste mensen een mondkapje niet goed dragen/plaatsen; men deze meer malen gebruikt; men er met de handen aan zit; etc. Hierdoor neemt de kans op besmetting mogelijk juist toe. In hoeverre is dit meegenomen in de afwegingen?
En in hoeverre is er gekeken naar de psychologische effecten van een straatbeeld vol met mensen die mondkapjes dragen. Tot voor Covid-19 was het dragen van gezicht bedekkende kleding verboden (en dat is het feitelijk nog). Gezicht bedekkende kleding werd voornamelijk gebruikt door mensen met slechte intenties zoals overvallers. Tot voor Covid-19 belde je 112 als je iemand in de winkel zag met een gezicht bedekkend mondmasker. Nu loopt heel Nederland zo in de winkel, wat bij velen toch ook een unheimisch gevoel oplevert en mogelijk zelfs psychologische effecten. Is hier naar gekeken?
In hoeverre heeft het kabinet gekeken naar mogelijk negatieve effecten en welke afwegingen zijn hierin gemaakt?
Nadelige effecten op het milieu
Tevens geeft het gebruik van mondkapjes een belasting op het milieu. Voor een optimale werking mag een mondkapje slechts 1x gebruikt worden en niet steeds op en af gedaan te worden. Dat betekent dat mensen meerdere mondkapjes per dag nodig zijn. Het meest geschikt hiervoor is een wegwerp mondkapje. Mondkapjes die je kunt wassen zullen mensen vaak meermalen gebruiken voor deze gewassen worden, als ook dat men de mondkapjes meermalen in handen zal hebben. Wegwerpmondkapjes geven echter een belasting op de afvalberg, maar verdwijnen helaas ook in de berm, op straat, in het riool, etc. Daarmee is het een extra belasting voor het milieu.
Heeft het kabinet een afweging gemaakt ten aanzien van de nadelige effecten ten aanzien van het milieu?
Monitoring
De verplichting tot het dragen van mondkapjes in de openbare ruimte is een ingrijpende maatregel voor de drager als ook voor het gezichtsbeeld. Het effect van de regeling berust op vermoedens. Het zou dan ook niet meer dan normaal zijn om aan te geven hoe het effect van deze regeling wordt gemeten en wordt gemonitord. Het kabinet geeft niet aan hoe dit te doen. Dit terwijl voor een onderbouwing van het instant houden van een dergelijke regeling dit zeker gewenst is. Want waarom doorgaan als iets geen of slechts heel beperkt effect heeft en mogelijk wel nadelige effecten.
Nergens valt te lezen hoe men de effecten wil gaan monitoren. Gezien het een zeer ingrijpende maatregel is, zou een bepaalde monitoring van de effecten toch zeker op zijn plaats zijn.
Welke parameters en tot wanneer?
Nergens in de regeling wordt aangegeven wanneer de regeling niet meer nodig is. Hierdoor kan de regeling nooit getoetst worden op haar eigen effect en feitelijk op basis van willekeur in stand blijven.
Op basis van de hiervoor gewenste monitoring is het gewenst om duidelijk aan te geven wanneer meetbare effecten zijn of worden gerealiseerd. Bijvoorbeeld wanneer uit de monitoring blijkt dat het dragen van mondkapjes X aantal besmettingen per 100.000 inwoners voorkomt. Voor het in stand houden van de regeling kan dan een ondergrens worden aangegeven van bijvoorbeeld 100 voorkomen besmettingen per 100.000 inwoners.
Een andere parameter zou bijvoorbeeld het aantal ziekenhuisopnamen per 100.000 inwoners kunnen zijn. Bij welk aantal ziekenhuisopnamen is de zorg voldoende in staat om een eventuele opleving aan te kunnen en kan daaronder deze maatregel worden afgeschaald?
Waarom komt het kabinet niet met meetbare parameters om het effect en de instandhouding van de regeling te kunnen bepalen?
Beleid op basis van vermoedens?
In de maatschappij wordt veel meegedacht over de bestrijding van Covid-19. Het kabinet heeft tot op heden steeds aangegeven zich te baseren op de wetenschappelijk kennis van het OMT en RIVM. Regelingen werden tot nu toe nooit genomen op basis van vermoedens, maar wetenschappelijke onderbouwing. Dit heeft er helaas toe geleid dat meerdere maatregelen en middelen waarvan het vermoeden bestond en bestaat niet door het kabinet zijn opgepakt onder het vermoeden van onvoldoende bewezen. De huidige regeling echter is wel gebaseerd op vermoedens en mist de wetenschappelijke onderbouwing, monitoring en parameters en stigmatiseert daarnaast mensen. Deze regeling is daarom niet te begrijpen en niet in overeenstemming met andere afwegingen die het kabinet heeft gemaakt in de aanpak van Covid-19.
Voor onderstaande maatregelen is het VERMOEDEN veel sterker en het verwachte effect veel groter dan de voorliggende regeling tot een mondkapjes verplichting:
Ventilatie
Al vanaf eind maart heeft Maurice de Hond laten zien dat ventilatie waarschijnlijk een belangrijk rol speelt in het voorkomen van de verspreiding van Covid-19. Op zijn site staan ondertussen meer dan honderd artikelen, welke allemaal worden onderbouwd met wetenschappelijke bewijzen. Helaas heeft het OMT en het RIVM zich op het standpunt gesteld dat de zogenoemde aerosolen van ondergeschikt belang zijn. Ondanks dat vele andere wetenschappers in omliggende landen ondertussen hun standpunt in deze hebben herzien, en ventilatie tot een belangrijk punt hebben gemaakt. Heeft het kabinet hier nog steeds geen echte invulling aan gegeven. Dit omdat het onvoldoende wetenschappelijk zou zijn bewezen. In vergelijking tot het beoogde effect van het dragen van mondkapjes in de publieke ruimte is het VERMOEDEN dat ventilatie bij kan dragen aan de bestrijding van Covid-19 echter vele malen groter en wordt het Vermoedde effect ook vele malen groter geschat. Het stimuleren van goede ventilatie is veel minder ingrijpend dan het verplicht dragen van mondkapjes.
HCQ
De inzet van HCQ in de eerste lijn werd door de minister zelfs weggezet als kwakzalverij, terwijl er destijds al meer dan voldoende rapporten waren die het VERMOEDEN aangaven dat HCQ een positieve werking kon hebben bij de bestrijding van Covid-19. De minister heeft niet eens overwogen om het nader te onderzoeken. Gelukkig hebben anderen het wel gedaan en ondertussen blijkt dat HCQ wel degelijk een positief effect heeft. Helaas heeft het kabinet hierin nog geen wijziging in het beleid doorgevoerd en HCQ inzet in combinatie met onder andere zink in de eerste lijn aanbevolen.
Vitamine suppletie
Het is al Jaren bekend dat slechts 10% van de Nederlanders de dagelijks geadviseerde hoeveelheden groente en fruit eten. Bij veel mensen is er spraken van een tekort aan vitaminen en mineralen. Daarnaast is ook bekend dat veel mensen die met Covid-19 in het ziekenhuis zijn gekomen een tekort aan onder andere Vitamine D hadden. Op de site van het Voedingcentrum staan de doelgroepen die zelfs als zij zich aan de voedingsvoorschriften van het Voedingcentrum zouden houden, een suppletie van vitamine D wordt geadviseerd.
Daarnaast is onlangs door onderzoek bevestigd dat een voldoende vitamine D niveau bijdraagt aan het beperken van Covid-19. Het kabinet heeft in de afgelopen 7 maanden nog nooit iets gezegd over het versterken van het immuunsysteem, bijvoorbeeld door vitamine suppletie. Dit terwijl het VERMOEDEN heel groot is dat de meerderheid van de Nederlanders een tekort aan vitaminen en mineralen heeft en het VERMOEDEN dat een voldoende vitamine D niveau de kans op Covid-19 en/of de ernst van de ziekteverschijnselen doet beperken.
Wat maakt het vermoeden dat het dragen van een mondkapje in de publieke ruimte een groter effect heeft op het bestrijden van Covid-19 dan het vermoeden van andere maatregelen, zoals ventilatie, HCQ en vitamine D? Deze laatsten worden niet opgepakt op basis van geen wetenschappelijk bewijs, terwijl dat er voor de mondkapjesplicht ook niet is.
Challenge WHO
De enige reden dat het kabinet en met name minister De Jonge de mondkapjes plicht wil invoeren en geen genoegen neemt met de overgrote meerderheid van de bevolking die op basis van een dringend advies reeds deze niet werkende mondkapjes draagt, is dat minister De Jong de uitdaging van Tedros iets te fanatiek heeft opgepakt.
I nominate @Vkikilias@Vinkele@AurelijusVeryga@chrisfearne@hugodejonge@BentHHoyre@tomazgantar@lenahallengren
to join @WHO #WearAMask challenge. Together, we can beat #COVID19!
— Tedros Adhanom Ghebreyesus (@DrTedros) August 14, 2020
Motivatie voor de regeling op basis van vermoedens en wensen
De keuze voor de aanvullende verplichtingen om een mondkapje te dragen in publieke binnenruimten en onderwijsinstellingen komt voort uit gezondheidsoverwegingen en het belang van heldere en eenduidige communicatie. (p. 3)
Eerste motivatie: Vermoeden dat het werkt
Lange tijd heeft het kabinet aangegeven dat het dragen van mondkapjes geen toegevoegde waarde biedt bij het bestrijden van Covid-19. In de consultatieregeling van de regeling is nu de motivatie:
Volgens het advies van het Outbreak Management Team (OMT) van 4 mei 20201 volgt uit een recente publicatie2 dat niet-medische mondkapjes de verspreiding van het virus tegen kunnen gaan in situaties waarin voldoende afstand houden niet altijd lukt (p.3)
Volgens het OMT-advies van 13 oktober 2020 hebben niet-medische mondkapjes daarmee mogelijk een positief effect om de verspreiding van het virus tegen te gaan, met name door presymptomatische verspreiding van het virus vanuit de drager van het mondkapje.(p.3).
Deze motivatie is flinter dun. Er is slechts sprake van vermoedens. Dit terwijl er legio onderzoeken zijn die de nadelen van het dragen van mondkapjes aangegeven. Is er een afweging gemaakt ten aanzien van de mogelijke nadelige effecten van het dragen van mondkapjes?
De tweede motivatie luidt: Wenselijk
Gelet op het toenemende aantal besmettingen, acht het kabinet het wenselijk dat er breed mondkapjesgebruik is op een aantal plaatsen waar het mensen niet altijd lukt om afstand te houden. Door een mondkapjesplicht in te stellen, kan dit brede gebruik bereikt worden en het effect van het dragen van mondkapjes verstrekt worden. Wij vinden dit noodzakelijk, omdat de bijdrage van mondkapjes aan het tegengaan van verspreiding van het virus, van levensbelang kan zijn op het moment dat sprake is van verregaande verspreiding van het virus.(p. 3)
Gezien de toename van het aantal besmettingen vind het kabinet het wenselijk, niet eens noodzakelijk, om mondkapjes te dragen. Hierbij wordt niet aangegeven waar de kritische grens ligt. Bij welke aantallen besmettingen per 100.000 inwoners (gestandaardiseerd naar aantal uitgevoerde tests) wordt het wenselijk en vervolgens mogelijk noodzakelijk? Wanneer is er sprake van de genoemde verregaande verspreiding?
Bij welke kengetallen wordt het dragen van mondkapjes in de openbare ruimte wenselijk en vervolgens noodzakelijk?
Om deze mondkapjesdracht wens te realiseren wordt nu de verplichting ingesteld, waarbij wordt vermeld dat dan het brede gebruik kan worden gerealiseerd. In de praktijk blijkt echter dat de overgrote meerderheid van het volk reeds het dringende advies heeft opgevolgd en dat naar mijn inschatting meer dan 95% van de bevolking een mondkapje draagt in de openbare ruimte. Wat is dan nog de toegevoegde waarde van een verplichting. Zeker gezien ook het feit dat een groot deel van de mensen die nu ook geen mondkapjes dragen, onder de uitzonderingspositie van de regeling vallen.
Is een verplichting nog wel noodzakelijk wanneer bijna de gehele bevolking reeds het dringende advies van de overheid heeft opgevolgd en de overige personen voor een groot deel onder de uitzonderingen op de regel vallen?
Derde motivatie: verlichting van de zorg
Niet-medische mondkapjes kunnen tegelijkertijd de overdracht van andere luchtwegvirussen enigszins tegengaan, wat de druk op huisartsenpraktijken en GGD-teststraten kan verminderen. Het gebruik van niet-medische mondkapjes kan de toenemende druk op de zorg daarmee beperken. (p.4)
Deze motivatie berust op hetzelfde advies van het OMT van 13 oktober dat mondkapjes mogelijk kunnen werken. Dit wordt nu breder getrokken dan Covid-19. De wetenschappelijk onderbouwing ontbreekt echter volkomen, als ook is hier niet de afweging ten aanzien van mogelijke nadelige effecten gemaakt. Het is al helemaal niet duidelijk of hierdoor de zorg ontlast gaat worden. Want is er bijvoorbeeld gekeken naar de mogelijke toename van bacteriële infecties, eczeem rond de mond, etc. Hierdoor kan de druk op de eerste lijn zorg juist toenemen.
In de paragraaf disproportioneel staat nader uitgewerkt wat het mogelijke effect van het dragen van een mondkapje kan zijn. Dat kom neer op wellicht 1 ziekenhuisopname per week minder. Dat is geen substantiële vermindering van de druk op de zorg. Deze derde motivatie is zonder goede onderbouwing dan ook niet meer dan een gezochte motivatie.
Wanneer het dragen van mondkapjes al effect heeft, leidt dit mogelijk tot een paar minder ziekenhuisopnames per week. Dat is geen substantiële ontlasting van de zorg en dus geen acceptabele motivatie. Daarbij nog geen rekening houdend met de mogelijke toename op zorgbehoefte als gevolg van mogelijke nadelige effecten van het dragen van mondkapjes.
Vierde motivatie: Het scheppen van duidelijkheid
Tot slot wenst het kabinet met de in deze regeling opgenomen mondkapjesverplichtingen tegemoet te komen aan de in de samenleving bestaande behoefte aan duidelijkheid over de vraag of mondkapjes wel of niet gedragen behoren te worden. De discussie over de wenselijkheid van een mondkapjesplicht kan de algemene communicatie over het belang van de basisregels verstoren. Ondubbelzinnige communicatie over de toepassing van mondkapjes is daarom van belang, zoals ook het OMT heeft geconstateerd.5 Een heldere regeling van de situaties waarin mondkapjes verplicht zijn, kan daarmee bijdragen aan een betere naleving en handhaafbaarheid van het beleid ter bestrijding van de epidemie. (p. 4).
Wanneer het kabinet met overtuigend bewijs komt over de werking en bijdrage van mondkapjes in de aanpak van Covid-19, zal er in de maatschappij weinig discussie zijn en zal de meerderheid van de bevolking zeker een mondkapje dragen. Zelfs nu het gebruik als dringend advies is gebracht en het effect alleen op basis van vermoedens berust, zien we dat de overgrote meerderheid mondkapjes is gaan dragen. Wat is dan nog de toegevoegde waarde van een verplichting? Mogen mensen niet meer discussiëren? Of wil het kabinet deze maatregel zo graag willen handhaven?
Wanneer het kabinet duidelijkheid wil verschaffen dient men dit niet te doen op basis van vermoedens en verplichtingen, maar te komen met een goed onderbouwd verhaal. De overgrote meerderheid van de bevolking zal dit dan zeker opvolgen. Dat zien we zelfs nu al bij het dringende advies dat slechts op vermoedens berust. De motivatie duidelijkheid vind dan ook geen grond.
Tevens wordt hier gesteld dat een duidelijke regeling zal bijdragen aan een betere naleving en handhaafbaarheid. Voor de regeling gelden echter een aantal uitzonderingen, waaronder de mensen die als gevolg van een fysieke, verstandelijke, of psychische beperking of chronische ziekte geen mondkapje kunnen dragen.
De regeling stelt: “Het is voldoende als de persoon in kwestie verklaart om één van voorgaande redenen geen mondkapje te kunnen dragen. (p. 7)”.
Handhavers zullen ook deze mensen die om genoemde redenen geen mondkapje dragen aanspreken. Voor degene bij wie de beperking niet zichtbaar is, zal dit mogelijk tot onnodige discussie leiden, terwijl een mondelinge verklaring voldoende is. Het is echter zeer aannemelijk dat de praktijk hierin weerbarstiger is. Hierdoor worden betrokken personen onnodig met hun beperking geconfronteerd, als ook in hun privacy aangetast. Zeker ook wanneer een dergelijke aanspreking (discussie) plaatsvindt in het bijzijn van omstanders.
Gezien de regeling uitzonderingen kent die in de praktijk bij de handhaving tot discussie gaan leiden, waarbij betrokken personen onnodig worden geconfronteerd met hun beperking en aangetast worden in hun privacy is de motivatie van gewenste handhaving onhoudbaar.
Conclusie
Het kabinet wil de discussie over het nut van het dragen van mondkapjes in de openbare ruimte beëindigen en kiest er voor om op basis van het vermoeden dat het werkt een mondkapjesverplichting in te voeren. In plaats van nader onderzoek te doen en het effect te onderbouwen wil het kabinet over gaan tot een verplichting, terwijl de meer meerderheid van de bevolking (waarschijnlijk 95%) reeds het dringende advies van het kabinet reeds heeft opgevolgd. Wat is dan nog de noodzaak van een verplichting.
Daarnaast wordt niet onderbouwd hoe groot dit vermoedde effect is, maar op basis van de visie van Jaap van Dissel gaat dit om mogelijk een paar minder ziekenhuisopnamen per week. Daarbij is geen afweging gemaakt ten aanzien van mogelijke nadelige gevolgen voor de bevolking en/of milieu; zijn er geen parameters wanneer de verplichting komt te vervallen; wordt het effect van de regeling niet gemonitord; en worden mensen die door beperking of ziekte geen mondkapje kunnen dragen gestigmatiseerd.
Hoe kan een wens van de overheid om duidelijkheid te verschaffen en de handhaafbaarheid te verbeteren nu een legitieme reden zijn om het volk verplichtingen op te leggen en dan ook nog verplichtingen waarvan de werking slechts op basis van vermoedens is en de mogelijke nadelige effecten niet zijn afgewogen?!