Afgelopen week kopten de kranten dat het door Nederland bestelde vaccin tegen Corona veel belovend lijkt en slechts lichte bijwerkingen geeft. Maar klopt dat wel?
Onderzoek naar een vaccin bestaat uit 3 fasen, waarbij in de eerste fase gekeken wordt naar veiligheid en immuunreactie. In fase 2 wordt hetzelfde onderzocht, maar dan in specifiekere doelgroepen. Fase 3 is de testfase op grote schaal waarbij het vaccin op tienduizenden mensen wordt getest. Deze fase duurt normaal minimaal 2 jaar. Hierdoor kan ook gemonitord worden wat de mogelijke bijwerkingen op langere termijn zijn. De tweejaar termijn kan deels omzeilt worden door een vaccin al in de fase 3 toe te laten, wanneer de tussentijdse resultaten positief blijken te zijn. Fase 3 onderzoek moet echter wel worden afgerond.
Deze eerste fase is nu uitgevoerd op een groep van 1.100 gezonde vrijwilligers tussen de 18 en 55 jaar. De groep die op zich ook niet tot de risicogroep behoort van COVID-19. (Kritische nood 1).
Vergelijken met een Meningokokkenvaccin?
In dit onderzoek werd het zogenoemde Oxford-vaccin vergeleken met een vaccin tegen meningokokken. Uhhh, waarom een vergelijking met een ander vaccin? Je wilt toch immers weten wat het verschil is met niets doen? Dan zou je de controlegroep toch met een placebo moeten behandelen? Dus in dit geval met een injectie met zuiver water of zoutoplossing. Want ook al ligt het niet in de lijn der verwachting, je weet niet welk effect een meningokokkenvaccin op Corona kan hebben. (Kritische nood 2).
Aanvaardbare bijwerkingen?
Het aantal bijwerkingen als gevolg van het vaccin is volgens de onderzoekers “aanvaardbaar”. Het gaat vooral om lichte en met behulp van paracetamol snel verdwijnende bijwerkingen zoals hoofdpijn, vermoeidheid en pijn op de plaats van de injectie.
Wanneer we echter het onderzoek bestuderen, zien we dat 70% van de deelnemers last heeft gehad van deze “aanvaardbare” bijwerkingen! Dat vind ik een aanzienlijk aantal. Zeker ook omdat het hier om een groep gezonde mensen gaat. Want wat betekent dit voor mensen die minder gezond zijn en/of ouder? (Kritische nood 3).
Verder beperkt het onderzoek zich tot de bijwerkingen in de eerste 7 dagen na vaccinatie. Over de mogelijke bijwerkingen op lange termijn is dus niets bekend. (Kritische nood 4).
Antistoffen en T-cellen
Het vaccin zette het afweersysteem van de proefpersonen op twee manieren aan tot een reactie. Het leidde tot de aanmaak van neutraliserende antistoffen tegen het spike-eiwit waarmee het virus zich aan cellen hecht. Neutraliserend betekent dat de antistoffen in staat zijn een cel te beschermen tegen het binnendringen van het virus.
Daarnaast zorgde het vaccin voor de aanmaak van zogeheten T-cellen, specifiek gericht tegen datzelfde spike-eiwit. T-cellen kunnen geïnfecteerde cellen herkennen en instructies geven om zichzelf te vernietigen.
Wat doet COVID-19?
Niet gekeken wordt naar de reactie van het afweersysteem van deze groep mensen wanneer zij direct met COVID-19 zouden worden besmet. Gezien het feit dat deze mensen niet tot de risicogroepen behoren is het best mogelijk dat directe besmetting tot een gelijke reactie zou leiden. Een vaccin is voor deze groep dan feitelijk niet nodig. Maar het is nog meer de vraag in hoeverre deze reactie iets zegt over de reacties op het vaccin die ontstaan wanneer mensen uit de risicogroepen hiermee worden getest. (Kritische nood 5).
Ook is er niet gekeken wat er gebeurt wanneer deze mensen na vaccinatie worden besmet met COVID-19. Uit het verleden is bekend dat vaccins tegen Corona-virussen een overreactie kunnen geven wanneer een gevaccineerde in aanraking komt met het werkelijke virus. (Kritische nood 6).
Valse hoop
Op basis van de eerste fase is het veel te voorbarig om nu al te kunnen zeggen dat het vaccin veel belovend is. Het schept valse verwachtingen. Enerzijds omdat over de werkelijke werking nog niet alles bekend is en ook niet wat het vaccin doet voor de risicogroepen en anderzijds dat een goed onderzoek naar de werking nog wel 2 jaar in beslag kan nemen. Het is daarbij nog steeds heel goed denkbaar dat het vaccin toch niet blijkt te werken.
In plaats van er vanuit te gaan dat een vaccin de oplossing is om alle maatregelen op te heffen en terug naar het “oude normaal” te kunnen, is het beter om te kijken naar de werkelijke situatie en de mogelijkheden van behandeling in de eerste en tweede lijn. Daar liggen al veel meer (deel)oplossingen, waardoor de rol van een vaccin veel minder belangrijk wordt.